Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
For 10¢ a day you can enjoy StudyLight.org ads
free while helping to build churches and support pastors in Uganda.
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Esther 2

1 Nadezen, toen de gramschap van koning Ahasweros bedaard was, dacht hij weder aan Wasti, aan hetgeen zij gedaan had en aan hetgeen over haar besloten was.2 Toen zeiden de jongelingen des konings, die hem bedienden: Men zoeke voor den koning jonge maagden, schoon van uiterlijk;3 de koning stelle beambten aan in alle provincien van zijn rijk, die alle jonge maagden, schoon van uiterlijk, verzamelen moeten en naar den burg Sjusjan brengen, in het vrouwentimmer, onder de hoede van Hegai, den kamerling des konings, den bewaker der vrouwen, en men geve haar de schoonheidsmiddelen die zij behoeven.4 En het meisje dat den koning behaagt zal koningin worden in plaats van Wasti. Dit dacht den koning goed, en hij deed alzo.5 Nu was in den burg Sjusjan een Jood, Mordochai geheten, de zoon van Jair, den zoon van Sjimei, den zoon van Kis, een Benjaminiet,6 die weggevoerd was uit Jeruzalem onder de ballingen die met Jechonja, den koning van Juda, door Nebukadnesar, den koning van Babel weggevoerd waren.7 Hij was voogd over Hadassa, dat is Ester, de dochter van zijn oom; want zij had vader noch moeder; en het meisje was fraai van gedaante en schoon van uiterlijk. Mordochai had haar bij den dood van haar vader en haar moeder als dochter aangenomen.8 Toen nu het bevel des konings en zijn verordening afgekondigd werden en veel meisjes verzameld en naar den burg Sjusjan gebracht werden, onder de hoede van Hegai, werd ook Ester meegenomen naar het paleis en onder de hoede van Hegai, den bewaker der vrouwen, gesteld.9 Daar het meisje hem behaagde en zij gunst bij hem vond maakte hij spoed met haar haar schoonheidsmiddelen en haar spijzen en dranken te geven en de zeven hiervoor geschiktste meisjes uit het paleis bij haar te plaatsen; waarop hij haar met haar meisjes deed verhuizen naar de beste vertrekken van het vrouwentimmer.10 Ester nu had niet gezegd van welk volk en van welke afkomst zij was; want Mordochai had haar verboden dit mee te delen.11 En Mordochai wandelde dagelijks langs den hof van het vrouwentimmer om te vernemen naar den welstand van Ester, en hoe het haar ging.12 Telkens als de beurt van een meisje kwam om bij koning Ahasweros gebracht te worden, nadat zij twaalf maanden lang behandeld was naar de verordening op de vrouwen--want zolang duurden voor haar de dagen der voorbereiding: zes maanden werden zij behandeld met mirreolie en zes met balsems en allerlei schoonheidsmiddelen der vrouwen--13 werd zo het meisje naar den koning gebracht, dan werd haar alwat zij verlangde uit het vrouwentimmer meegegeven naar het verblijf des konings.14 Was zij des avonds naar binnen gegaan en des morgens teruggekeerd naar een tweede vrouwentimmer, onder de hoede van Sjaasgaz, den kamerling des konings, die de bijvrouwen bewaakte, dan kwam zij niet meer bij den koning, tenzij de koning lust in haar had, en zij met name geroepen werd.15 Toen nu Ester de dochter van Abihail, den oom van Mordochai, die haar als dochter aangenomen had, aan de beurt kwam om naar den koning gebracht te worden, vroeg zij niets dan wat Hegai, de kamerling des konings die de vrouwen bewaakte, haar aanbeval. Zo viel Ester in den smaak van allen die haar zagen.16 In de tiende maand, dat is de maand Tebeth, van het zevende jaar der regering van koning Ahasweros, werd Ester tot hem in het koninklijk verblijf gevoerd.17 En de koning kreeg Ester meer lief dan alle andere vrouwen; zij beviel en bekoorde hem meer dan alle andere maagden; daarom plaatste hij de koninklijke kroon op haar hoofd en maakte haar koningin in plaats van Wasti.18 Toen richtte de koning een groten maaltijd aan voor al zijn vorsten en dienaren, het Estermaal, verordende een vrijen dag voor de provincien en deelde geschenken uit met koninklijke mildheid.19 Toen nu ten tweeden male maagden verzameld werden, terwijl Mordochai in de poort des konings zat--20 Ester had, zoals Mordochai haar bevolen had, niet gezegd van welke afkomst en van welk volk zij was; Ester gehoorzaamde Mordochai zoals toen zij onder voogdij bij hem was--

21 in die dagen, terwijl Mordochai in de poort des konings zat, werden Bigtan en Teres, twee kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters, gramstorig en trachtten de hand aan koning Ahasweros te slaan.22 Maar Mordochai kwam dit te weten en deelde het aan koningin Ester mede, en Ester zeide het uit naam van Mordochai aan den koning.23 Toen de zaak onderzocht en waar bevonden was, werden die twee aan een paal opgehangen en werd het opgeschreven in het boek der kronieken, dat voor den koning lag.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile