Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

Psalmen 69

1 Voor den orkestmeester. Op de wijze van "Lelien". Van David. (69-2) Red mij, o God, want het water is tot de lippen gekomen; ik verzink in een grondelozen modderpoel,2 (69-3) ik ben geraakt in diepten van water, en een vloed overstelpte mij.3 (69-4) Ik ben afgemat van het roepen, mijn keel is hees mijn ogen worden dof van het wachten op mijn God.4 (69-5) Talrijker dan mijn hoofdharen zijn zij die mij onverdiend haten; menigvuldiger dan mijn beenderen zij die mij zonder grond vijandig zijn; zo moet ik teruggeven wat ik niet geroofd heb.5 (69-6) God, gij, gij kent mijn verdwaasdheid, en mijn overtredingen zijn voor u niet verborgen.6 (69-7) Laten in mij niet te schande worden zij die op u hopen, Heer, Heer der heirscharen, laten in mij niet beschaamd worden zij die u zoeken, God Israels.7 (69-8) Want om u draag ik smaad, bedekt schaamte mijn aangezicht;8 (69-9) ik ben vreemd geworden aan mijn broeders, een onbekende voor de zonen mijner moeder;9 (69-10) want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd, en de versmading dergenen die u smaden is op mij gevallen.10 (69-11) Al vastende, weende ik zielsbedroefd, en dit werd mij tot smaad;11 (69-12) ik bekleedde mij met een treurgewaad, en werd hun ten spreekwoord;12 (69-13) zij die in de poort zitten hebben het over mij, alsook de liedjes der slempers.

13 (69-14) Maar ik--mijn gebed rijst tot u, Heer, ten tijde des welbehagens, antwoord mij, o God, in uw grote goedertierenheid, in trouw aan het door u toegezegde heil.14 (69-15) Verlos mij uit het slijk, dat ik niet verzinke, worde ik gered van mijn haters en uit diepten van water.15 (69-16) Laat de watervloed mij niet overstelpen, de kolk mij niet verzwelgen, de put zijn mond niet over mij sluiten.16 (69-17) Antwoord mij, Heer, want zegenrijk is uw goedertierenheid, wend u tot mij naar uw grote erbarming.17 (69-18) Verberg uw aangezicht niet voor uw dienaar; want het is mij bang--antwoord mij spoedig.18 (69-19) Treed mij nader, red mijn leven, verlos mij om mijn vijanden.19 (69-20) Gij weet, hoe ik gehoond, beschaamd en gesmaad word; al mijn tegenstanders staan u voor ogen.20 (69-21) De hoon breekt mij het hart, en ik vertwijfel; ik hoopte op iemand die deelneming betuigde, maar er was er geen, op troosters, maar ik vond ze niet;21 (69-22) zij gaven mij vergif tot spijze, en voor mijn dorst gaven zij mij azijn te drinken.

22 (69-23) Moge de tafel die voor hen staat hun tot een net worden, en tot een valstrik voor hun vrede.23 (69-24) Mogen hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien, en maak dat hun lenden voortdurend wankelen.24 (69-25) Stort uw gramschap over hen uit, en dat de hitte uws toorns hen treffe.25 (69-26) Worde hun kamp een woeste plek, niemand wone in hun tenten.26 (69-27) Want zij vervolgen hen die gij geslagen hebt, en vertellen van de smart der door u neergevelden.27 (69-28) Voeg schuld bij hun schuld en laat hen niet komen tot uw gerechtigheid;28 (69-29) dat zij uit het boek des levens uitgewist worden, en niet opgeschreven worden met de rechtschapenen.29 (69-30) Doch mij, ellendige en geplaagde, mij zal uw heil, o God, verhoogen.

30 (69-31) Roemen wil ik Gods naam in een lied, hem verheerlijken in een lofzang;31 (69-32) wat aan den Heer welgevalliger zal zijn dan een stier, dan een var met horens en hoeven.32 (69-33) De deemoedigen zien het en verheugen zich; gij die naar God vraagt, uw harte leve op!33 (69-34) Want de Heer hoort naar de armen, en veracht zijn gevangenen niet.34 (69-35) Roemen moeten hem hemel en aarde, de zeeen en alwat zich daarin beweegt.35 (69-36) Want God zal Sion redden, en Juda's steden herbouwen; men zal zich daar neerzetten en ze bezitten,36 (69-37) het kroost zijner dienaren zal ze beerven, en zij die zijn naam liefhebben zullen er wonen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile