Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

1 Kronieken 28

1 En David vergaderde te Jeruzalem al de oversten van Isral, namelijk de vorsten der stammen, de vorsten der afdelingen, die bij den koning de wacht waarnamen, de oversten over duizend en over honderd, de opzieners over de goederen en het vee van den koning en zijne zonen, benevens de hovelingen, de krijgslieden en alle aanzienlijke mannen.2 En koning David stond op zijne voeten en sprak: Hoort naar mij, mijne broeders en mijn volk. Ik had mij voorgenomen een huis te bouwen waar de ark des verbonds des Heren zou rusten, en ene voetbank voor de voeten onzes Gods, en had mij gereed gemaakt om te bouwen.3 Maar God liet aan mij zeggen: Gij zult mijnen naam geen huis bouwen, want gij zijt een krijgsman en hebt bloed vergoten.4 Nu heeft de Heer, Israls God, mij verkoren uit mijns vaders gehele huis, opdat ik koning over Isral zou zijn eeuwiglijk; want Hij heeft Juda verkoren tot een vorstendom, en in het huis van Juda het huis van mijnen vader; en onder mijns vaders zonen heeft Hij behagen aan mij gehad, zodat Hij mij over geheel Isral koning deed zijn.5 En onder al mijne zonen (want de Heer heeft mij vele zonen gegeven) heeft Hij mijnen zoon Salomo verkoren om te zitten op den troon van des Heren koninkrijk over Isral.6 En Hij heeft tot mij gezegd: Uw zoon Salomo zal mijn huis en mijne voorhoven bouwen; want Ik heb Mij hem verkoren tot een zoon, en Ik zal zijn vader zijn;7 en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen eeuwiglijk, indien hij zal volhouden te doen naar mijne geboden en rechten, zoals heden.8 Nu dan, voor geheel Isral, de gemeente des Heren, en voor de oren van onzen God, houdt en beoefent al de geboden van den Heer, uwen God, opdat gij het goede land bezit en het uwe kinderen na u doet berven eeuwiglijk.9 En gij, mijn zoon Salomo, erken den God uws vaders, en dien Hem van ganser harte en met ene gewillige ziel; want de Heer doorzoekt alle harten, en verstaat het gepeins van alle gedachten: indien gij Hem zoekt, zo zal Hij zich van u laten vinden, maar indien gij Hem verlaat, zo zal Hij u verwerpen eeuwiglijk.10 Zo zie nu toe; want de Heer heeft u verkoren, opdat gij een huis zoudt bouwen tot een heiligdom; wees moedig en doe het.

11 En David gaf zijnen zoon Salomo een afbeeldsel van het voorhuis, en van zijne gebouwen, en van de vertrekken en zalen en binnenkamers, en van het huis des verzoendeksels;12 alsook een afbeeldsel van alles wat bij hem in zijn gemoed was, namelijk van de voorhoven aan het huis des Heren, en van alle vertrekken rondom voor de schatten in het huis Gods en voor de schatten der geheiligde dingen;13 en van de afdelingen der priesters en Levieten, en van al de werken tot den dienst in het huis des Heren;14 goud naar het goudgewicht, voor allerlei vaten van elken dienst; en allerlei zilveren gereedschap, naar het gewicht, voor allerlei vaten van elken dienst;15 en goud voor gouden kandelaars en gouden lampen, voor elken kandelaar en zijne lampen zijn gewicht; zo ook voor de zilveren kandelaars gaf hij het zilver, voor een kandelaar en zijne lampen, naar den dienst van elken kandelaar.16 Ook gaf hij voor de tafels der toonbroden goud, voor elke tafel haar gewicht, alsook zilver voor de zilveren tafels;17 en zuiver goud voor de krauwels, bekkens en kannen; en voor de gouden bekers, elken beker zijn gewicht; en voor de zilveren bekers elken beker zijn gewicht;18 en voor het reukaltaar het allerzuiverste goud zijn gewicht; ook een afbeeldsel van den wagen der gouden cherubs, dat zij zich uitbreidden en de ark des verbonds des Heren bedekten.19 Dit alles sprak David is mij beschreven gegeven door de hand des Heren, om mij te onderwijzen in het gehele werk dezer afbeelding.20 En David sprak tot zijnen zoon Salomo: Wees moedig en onversaagd en doe het, vrees niet en wees niet verslagen; want God de Heer, mijn God, zal met u zijn, en zal de hand niet aftrekken noch u verlaten, totdat gij alle werken tot den dienst van het huis des Heren volbracht hebt.21 Ziedaar, de afdelingen der priesters en Levieten tot al de diensten in het huis Gods zijn met u tot al het werk, en zij zijn gewillig en wijs tot al de diensten, alsook de vorsten en al het volk tot al uwe werken.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile