Lectionary Calendar
Thursday, May 23rd, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
Tired of seeing ads while studying? Now you can enjoy an "Ads Free" version of the site for as little as 10¢ a day and support a great cause!
Click here to learn more!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

2 Kronieken 2

1 En Salomo dacht een huis te bouwen voor den naam des Heren, en een koningshuis.2 En hij telde zeventig duizend lastdragers en tachtig duizend timmerlieden op het gebergte, en drie duizend en zeshonderd ambtlieden over hen.3 En Salomo zond tot Hiram, den koning van Tyrus, en liet aan hem zeggen: Doe gelijk gij met mijnen vader David gedaan hebt, wien gij cederen hebt gezonden, opdat hij zich een huis bouwde om daarin te wonen.4 Zie, ik wil voor den naam van den Heer, mijnen God, een huis bouwen, dat Hem geheiligd worde, om goed reukwerk voor Hem te wieroken, en toonbroden te bereiden gestadig, en brandoffers des morgens en des avonds, op de sabbatten en nieuwemaandagen en op de feesten van den Heer, onzen God, eeuwiglijk voor Isral.5 En het huis, hetwelk ik bouwen wil, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.6 Maar wie vermag Hem een huis te bouwen? Want de hemel en aller hemelen hemel kunnen Hem niet omvatten: wie ben ik dan, dat ik Hem een huis zou bouwen, dan alleen om voor Hem te wieroken!7 Zo zend mij nu een wijzen man, om te arbeiden in goud, zilver, koper, ijzer, rood purper, scharlaken en blauw purper en die weet te graveren, met de wijzen, die bij mij zijn in Juda en Jeruzalem, die mijn vader David heeft aangesteld.8 En zend mij ceder hout, dennen hout en sandelhout van den Libanon; want ik weet, dat uwe knechten het hout weten te houwen op den Libanon; en zie, mijne knechten zullen met uwe knechten zijn;9 opdat men mij veel hout bereide, want het huis, dat ik bouwen wil, zal groot en ongemeen zijn.10 En zie, ik wil aan de timmerlieden, uwe knechten die het hout houwen, twintig duizend kor gestoten tarwe en twintig duizend kor gerst en twintig duizend bath wijn en twintig duizend bath olie geven.

11 Toen antwoordde Hiram, de koning van Tyrus, in geschrift, en zond het tot Salomo: Omdat de Heer zijn volk liefheeft, heeft Hij u tot koning over hen gesteld.12 En Hiram sprak verder: Geloofd zij de Heer, Israls God, die hemel en aarde gemaakt heeft, dat Hij aan koning David een wijzen, voorzichtigen en verstandigen zoon gegeven heeft, die den Heer een huis zal bouwen, en een koningshuis.13 Zo zend ik u nu een wijzen man, die verstand heeft, Hiram Abi,14 den zoon ener vrouw uit de dochters van Dan, en wiens vader een man van Tyrus geweest is; die weet te arbeiden in goud, zilver, koper, ijzer, steen, hout, rood en blauw purper, linnen, scharlaken en allerlei te graveren, en alles kunstig te maken wat men hem voorlegt, met uwe wijzen en met de wijzen van mijnen heer, uwen vader David.15 Zo zende nu mijn heer tarwe, gerst, olie en wijn aan zijne knechten, zoals hij gesproken heeft;16 zo zullen wij het hout houwen op den Libanon, zoveel als er nodig is; en zullen het in vlotten voeren over de zee naar Jafo; van daar zult gij het doen opvoeren naar Jeruzalem.17 En Salomo telde alle vreemdelingen in het land van Isral, volgens de telling waarmede zijn vader David hen geteld had; en er werden bevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd.18 En hij bestemde uit hen zeventig duizend lastdragers, en tachtig duizend houwers op het gebergte, en drie duizend zeshonderd opzieners om het volk tot den arbeid aan te zetten.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile