Read the Bible

¹ Hallelujah! Welgelukzalig is Hij, die den Heer vreest, die groten lust heeft aan zijne geboden.² Diens zaad zal vermogend zijn op de aarde, het geslacht der vromen zal gezegend zijn.³ Rijkdom en overvloed zal zijn in hun huis; en hunne gerechtigheid blijft eeuwig.⁴ Den vromen gaat het licht op in de duisternis, van den genadige, barmhartige en rechtvaardige.⁵ Welgelukzalig is hij, die barmhartig is en gaarne leent, en zijne zaken verricht zonder dat hij iemand onrecht doet.

⁶ Want hij zal eeuwig blijven; de rechtvaardige wordt nimmer vergeten.⁷ Als er ene plaag komen zal, zo vreest hij niet; zijn hart vertrouwt onwankelbaar op den Heer.⁸ Zijn hart is gerust en vreest niet, totdat hij zijnen lust zal zien aan zijne vijanden.⁹ Hij strooit uit, en geeft den armen; zijne gerechtigheid blijft eeuwig, zijn hoorn wordt verhoogd met eer.¹⁰ De goddeloze zal het zien en het zal hem verdrieten; hij zal op zijne tanden knersen en vergaan, want der goddelozen begeerte zal te niet gaan.