Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
Take your personal ministry to the Next Level by helping StudyLight build churches and supporting pastors in Uganda.
Click here to join the effort!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Psalmen 22

1 Een psalm van David om voor te zingen. Van de hinde, die vroeg gejaagd wordt. (22-2) Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Ik kerm, maar mijne hulp is ver.2 (22-3) Mijn God, bij dag roep ik, zo antwoordt Gij niet; en des nachts zwijg ik ook niet.3 (22-4) Maar Gij zijt heilig, Gij, die onder de lofgezangen van Isral woont.4 (22-5) Onze vaders hoopten op U; en toen zij hoopten, hielpt Gij hen uit;5 tot U riepen zij en werden gered, (22-6) zij hoopten op U en werden niet te schande.6 (22-7) Maar ik ben een worm en geen mens, een spot der lieden en ene verachting des volks.7 (22-8) Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken de tong uit en schudden het hoofd:8 (22-9) Hij klage het den Heer, dat die hem helpe en hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft!9 (22-10) Want Gij hebt mij uit den moederschoot getogen, Gij waart mijn toeverlaat, toen ik nog aan de borst mijner moeder lag;10 (22-11) op U ben ik geworpen sinds mijne geboorte, Gij zijt mijn God van den moederschoot af.

11 (22-12) Wees niet verre van mij, daar de angst nabij en hier geen helper is.12 (22-13) Grote varren hebben mij omsingeld, sterke stieren hebben mij omringd:13 (22-14) hunnen muil sperren zij tegen mij op, als een brullende en verscheurende leeuw.14 (22-15) Ik ben uitgegoten als water, al mijne beenderen hebben zich van n gescheiden; mijn hart is in mijn lijf als gesmolten was.15 (22-16) Mijn krachten zijn verdroogd als ene potscherf, en mijne tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt in het stof des doods mij neder.16 (22-17) Want honden hebben mij omringd en een rot van boosdoeners heeft zich rondom mij gevoegd; zij hebben mijne handen en voeten doorgraven.17 (22-18) Ik kan al mijne beenderen tellen, en zij aanschouwen het en zien met wellust op mij.18 (22-19) Zij delen mijne klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.19 (22-20) Maar Gij, Heer, wees niet verre, mijne sterkte, haast U om mij te helpen.20 (22-21) Red mijne ziel van het zwaard, mijne enige uit de macht der honden.21 (22-22) Help mij uit den muil van den leeuw, en red mij van den eenhoorn.

22 (22-23) Ik wil uwen naam mijnen broederen prediken, ik wil U in de gemeente roemen.23 (22-24) Roemt den Heer, gij die Hem vreest; Hem ere al het zaad van Isral.24 (22-25) Want Hij heeft niet veracht noch versmaad de ellende des armen, en zijn aangezicht voor hem niet verborgen; en toen hij tot Hem riep, hoorde Hij het.25 (22-26) Ik wil U prijzen in de grote gemeente, ik wil mijne geloften betalen, voor degenen, die Hem vrezen.26 (22-27) De ellendigen zullen eten, dat zij verzadigd worden, en die naar den Heer vragen, zullen Hem prijzen; uw hart leve eeuwiglijk.27 (22-28) Alle einden der wereld zullen dit gedenken en zich tot den Heer bekeren, en voor Hem zullen alle geslachten der volken aanbidden;28 want de Heer heeft het rijk, (22-29) en Hij heerst over de volken.29 (22-30) Al de vetten der aarde zullen eten en aanbidden; voor Hem zullen allen de knien buigen, die in het stof liggen en die kommerlijk leven.30 (22-31) Hij zal een geslacht hebben, dat Hem dient; van den Heer zal men verkondigen tot in verre geslachten.31 (22-32) Zij zullen komen en zijne gerechtigheid prediken aan het volk, dat geboren wordt, dat Hij het gedaan heeft.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile