Read the Bible

¹ Een psalm, een lied om voor te zingen. Juicht Gode, gij ganse aarde.² Zingt ter eer van zijnen naam, roemt Hem heerlijk.³ Zegt tot God: Hoe wonderbaar zijn uwe werken! Het zal uw vijanden mislukken wegens uwe grote macht.⁴ Het gehele land aanbidde U, het zinge uwen lof en love uwen naam, Sela.⁵ Komt herwaarts en ziet de werken Gods, die zo wonderbaar is in zijn doen onder de mensenkinderen.⁶ Hij verandert de zee in het droge, dat men te voet door het water gaat; deswege verheugen wij ons in Hem.⁷ Hij heerst met zijne macht eeuwiglijk; zijne ogen zien op de volken; de afvalligen zullen zich niet kunnen verheffen. Sela.

⁸ Looft, gij volken, onzen God, en doet zijnen roem alom ruchtbaar worden:⁹ die onze ziel in het leven behoudt, en onze voeten niet laat wankelen.¹⁰ Want Gij hebt ons wel beproefd, o God, Gij hebt ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert;¹¹ Gij hebt ons laten werpen in den toren, Gij hebt een last gelegd op onze lendenen;¹² Gij hebt mensen laten gaan over ons hoofd, wij zijn in vuur en water gekomen, maar Gij hebt er ons ook weder uitgevoerd en ons verkwikt.

¹³ Daarom wil ik met brandoffers in uw huis gaan, en U mijne geloften betalen;¹⁴ alzo heb ik mijne lippen geopend, en mijn mond heeft gesproken in mijnen nood:¹⁵ Ik zal U brandoffers offeren van vette schapen, met den rook van rammen, ik zal offeren runderen en bokken. Sela.¹⁶ Komt herwaarts, hoort toe, gij allen die God vreest, ik zal verhalen hetgeen Hij aan mijne ziel gedaan heeft.¹⁷ Tot Hem riep ik met mijnen mond, en ik prees Hem met mijne tong.¹⁸ Zo ik enig onrecht voorhad in mijn hart, dan zou de Heer mij niet verhoren.¹⁹ Maar God verhoort mij, en geeft acht op mijn smeken.²⁰ Geloofd zij God, die mijn gebed niet verwerpt, noch zijne goedheid van mij afwendt.