Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

1 Kronieken 29

1 Toen zeide koning David tot de ganse vergadering: Mijn zoon Salomo, dien God verkoren heeft, is jong en teer, en het werk is groot; want niet voor een mens is de burcht bestemd, maar voor den Heere God.2 Zoveel ik kon heb ik voor het huis mijns gods gereedgelegd: het goud voor de gouden, het zilver voor de zilveren, het ijzer voor de ijzeren, het hout voor de houten voorwerpen, onyxsteenen en inzetsteenen, pronksteenen en stenen met veelkleurige aderen, allerhande edelgesteenten en marmerblokken, in overvloed.3 Daarenboven--want ik heb een welgevallen in het huis mijns gods--ik persoonlijk heb een vermogen, goud en zilver; dat geef ik aan het huis mijns gods boven en behalve alwat ik voor het heiligdom reeds heb gereedgelegd:4 drieduizend talenten goud, van het Ofirgoud, en zevenduizend talenten gelouterd zilver, om daarmede de wanden der gebouwen te overtrekken,5 en voor de gouden en de zilveren versieringen, en voor al het werk van kunstenaarshand. Wie biedt zich nu vrijwillig aan, om heden een wijdingsoffer te brengen aan den Heer?6 Toen boden zich vrijwillig aan de oversten der familien, die der stammen van Israel, die van duizend en van honderd, alsmede de beheerders van het bedrijf des konings.7 Zij gaven voor den dienst van het huis Gods: aan goud, vijfduizend talenten en tienduizend darieken; aan zilver, tienduizend talenten; aan koper, achttienduizend talenten; aan ijzer, honderdduizend talenten.8 Voorts stond ieder wat bij hem aan edelgesteenten gevonden werd af voor den schat van des Heeren huis, onder het opzicht van Jehiel, den Gersjoniet.9 En het volk verheugde zich over hun gewilligheid; want met een onverdeeld hart schonken zij vrijwillig hun gaven aan den Heer, en ook koning David verheugde zich zeer.

10 Toen loofde David den Heer ten aanschouwen van de ganse vergadering en zeide: Geloofd zijt gij, Heer, god van onzen vader Israel, van eeuwigheid tot eeuwigheid!11 U, Heer, is de grootheid, de kracht, de luister, de glorie en de majesteit; want alles in hemel en op aarde behoort u; u, Heer, is de heerschappij, en gij zijt het die u als hoofd over alles verheft.12 De rijkdom en de heerlijkheid komen van u; gij regeert over alles: in uw hand is sterkte en kracht, in uw hand is het alles groot en sterk te maken.13 Daarom, onze god, loven wij u en prijzen wij uw luisterrijken naam;14 wie toch ben ik en wat is mijn volk, dat wij in staat zouden zijn zulke vrijwillige gaven te brengen? Van u is alles, en uit uw hand hebben wij het u gegeven.15 Want vreemden zijn wij voor u en opgezetenen als al onze vaderen; als een schaduw zijn onze dagen op aarde, zonderdat er hoop is.16 Heer, onze god, deze ganse schat, dien wij gereedgelegd hebben om voor u, voor uw heiligen naam, een huis te bouwen, komt uit uw hand en behoort geheel aan u.17 En ik weet, mijn god, dat gij het hart toetst en een welgevallen hebt in oprechtheid: ik heb met een oprecht hart dit alles vrijwillig geschonken, en nu heb ik gezien dat ook uw volk dat zich hier bevindt met blijdschap vrijwillige gaven brengt;18 Heer, god van onze vaderen Abraham, Izaak en Israel, bewaar dit voor eeuwig, zulk een gezindheid in het hart van uw volk, en richt hun hart op u.19 Geef ook aan mijn zoon Salomo een onverdeeld hart om uw geboden, vermaningen en inzettingen te onderhouden, alles uit te voeren en den burcht te bouwen waarvoor ik alles heb toebereid.20 Toen zeide David tot de ganse vergadering: Looft toch den Heer, uw god! En de ganse vergadering loofde den Heer, den god harer vaderen, boog en wierp zich voor den Heer en den koning neder.21 En den volgenden dag slachtten zij slachtoffers voor den Heer en brachten zij aan den Heer brandoffers: duizend stieren, duizend rammen, duizend lammeren, met de daarbij behorende plengoffers, en slachtoffers in menigte, voor gans Israel.22 Te dien dage aten en dronken zij voor des Heeren aangezicht met grote blijdschap, en maakten Salomo, den zoon van David, voor de tweede maal koning; zij zalfden hem tot vorst voor den Heer en Sadok tot priester.

23 Zo zette zich Salomo op 's Heeren troon als koning in plaats van zijn vader David, en hij had voorspoed. Gans Israel gehoorzaamde hem;24 ook betoonden zich al de oversten en helden, alsmede al de zonen van koning David, aan koning Salomo onderdanig.25 En de Heer maakte Salomo uitermate groot ten aanschouwen van gans Israel en verleende hem een luisterrijk koningsschap, zoals geen enkel koning van Israel voor hem bezeten had.26 Zo is David, de zoon van Izai, koning geweest over gans Israel.27 De tijd dien hij over Israel geregeerd heeft is veertig jaar: te Hebron regeerde hij zeven en te Jeruzalem drie en dertig jaar.28 Hij stierf in hogen ouderdom zat van jaren, rijkdom en eer, en zijn zoon Salomo werd koning in zijn plaats.29 De geschiedenis nu van koning David, de vroegere zowel als de latere, is beschreven in de Geschiedenis van Samuel, den ziener, in die van Nathan, den profeet, en in die van Gad, den schouwer:30 zijn ganse koningsschap, zijn heldendaden en de lotgevallen die hij, Israel en alle koninkrijken der wereld gehad hebben.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile