Lectionary Calendar
Saturday, May 18th, 2024
Eve of Pentacost
Attention!
We are taking food to Ukrainians still living near the front lines. You can help by getting your church involved.
Click to donate today!

Read the Bible

Gereviseerde Leidse Vertaling

1 Samuël 12

1 En Samuel zeide tot gans Israel: Zo ben ik u dan ter wille geweest in alwat gij mij gevraagd hebt: ik heb over u een koning aangesteld.2 Zie dan, de koning wandelt voor uw aangezicht, terwijl ik oud en grijs ben geworden en mijn zonen onder u verkeren. Ik heb voor uw aangezicht gewandeld van mijn jeugd af tot op dezen dag.3 Hier ben ik; legt tegen mij getuigenis af ten overstaan van den Heer en zijn gezalfde. Wiens rund, wiens ezel heb ik weggenomen? wien heb ik verongelijkt, wien gekrenkt? uit wiens hand zoengeld aangenomen, om daarmede mijn ogen te bedekken? Ik zal u te woord staan.4 En zij zeiden: Gij hebt ons niet verongelijkt, ons niet gekrenkt en aan niemand iets ontnomen.5 Hij zeide tot hen: Getuige tegen u zij heden de Heer, en getuige zij zijn gezalfde, dat gij in mijn hand niets gevonden hebt! Waarop zij zeiden: Zo zij het!

6 Voorts zeide Samuel tot het volk: Getuige is de Heer, de god die Mozes en Aaron verwekt en uw vaderen uit Egypteland opgevoerd heeft.7 Gaat dan nu staan, dat ik met u rechte voor het aangezicht des Heeren en u verkondige alle werken van gerechtigheid die de Heer aan u en uw vaderen gedaan heeft:8 toen Jakob met zijn zonen in Egypte was gekomen, de Egyptenaren hen onderdrukten en uw vaderen tot den Heer riepen, zond hij Mozes en Aaron, leidde uw vaderen uit Egypte en deed hen wonen aan deze plaats.9 Maar zij vergaten den Heer, hun god; daarom verkocht hij hen aan Sizera, den legeroverste van Jabin, den koning van Hasor, aan de Filistijnen en aan den koning van Moab, die krijg voerden tegen hen.10 Dan riepen zij tot den Heer en zeiden: Wij hebben gezondigd; want wij hebben den Heer verlaten en de baals en de Astarte's gediend; verlos ons nu uit de hand onzer vijanden, opdat wij u dienen.11 En de Heer zond Jerubbaal, Barak, Jefta en Simson en verloste u uit de hand uwer vijanden rondom: zo woondet gij onbezorgd.12 Doch toen gij zaagt dat Nahas, de koning der Ammonieten, op u aanviel, zeidet gij tot mij: Neen, maar laat een koning over ons regeren! --terwijl toch de Heer, uw god, uw koning is.13 Daar hebt gij dan een koning dien gij verkoren hebt; en zie, de Heer heeft een koning over u aangesteld!14 Indien gij den Heer vreest, hem dient, naar hem luistert, niet weerspannig zijt tegen 's Heeren last en gijzelf zowel als de koning die over u regeert u houdt aan den Heer, uw god, zo zal hij u redden.15 Maar indien gij niet naar den Heer luistert en tegen 's Heeren last weerspannig zijt, zo zal de hand des Heeren op u en uw koning drukken om u te verdelgen.

16 Gaat reeds nu staan en ziet de grote zaak die de Heer te uwen aanschouwen gaat doen.17 Het is immers de tarweoogst? Ik zal heden tot den Heer roepen, dat hij het late donderen en regenen. Erkent dan en ziet dat het in het oog des Heeren een zeer slecht stuk was dat gij begaan hebt door een koning voor u te begeren.18 Toen riep Samuel tot den Heer, en deze liet het te dien dage donderen en regenen; zodat het ganse volk zeer bevreesd werd voor den Heer en voor Samuel.19 Daarom zeide het ganse volk tot Samuel: Bid voor uw knechten tot den Heer, uw god, en laat ons niet sterven; want wij hebben boven al onze zonden ook nog hierin misdreven dat wij een koning voor ons begeerden.20 Maar toen zeide Samuel tot het volk: Vreest niet. Wel hebt gij al dit kwaad bedreven; doch wijkt nu maar niet af van den Heer en dient hem van ganser harte.21 Wijkt niet af, de nietigheden achterna, die niet helpen en verlossen kunnen, daar zij niets zijn.22 Want de Heer zal, ter wille van zijn groten naam, zijn volk niet verstoten, naardien hij besloten heeft u tot zijn volk te maken.23 Ook wat mij betreft, het zij verre van mij dat ik tegen den Heer zondigen zou en ophouden voor u te bidden! Neen, ik zal u den goeden en rechten weg wijzen.24 Alleen vreest den Heer en dient hem trouw van ganser harte; want ziet, hoe grote dingen hij bij u gedaan heeft.25 Maar indien gij u slecht gedraagt, zult gijzelf zowel als uw koning omkomen.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile