Read the Bible

¹ Hallelujah! Prijst den Heer in den hemel, prijst hem in den hooge,² prijst allen hem, gij zijn engelen, prijst allen hem, gij zijn heiren,³ prijst hem, zon en maan, prijst allen hem, gij lichtende starren,⁴ prijst hem, gij hoogste hemelen, en gij wateren boven den hemel!⁵ Dat zij prijzen den naam van den Heer; want op zijn gebod zijn zij geschapen;⁶ hij stelde ze vast voor altijd, voor eeuwig, gaf wetten, die zij niet mogen overschrijden.

⁷ Prijst den Heer op de aarde, gij draken en alle oceanen;⁸ vuur en hagel, sneeuw en ijs, gij stormwind, die zijn woord volbrengt;⁹ gij bergen en alle heuvelen, vruchtbomen en alle cederen;¹⁰ gij wild gedierte en alle vee, alwat kruipt en wat vliegt;¹¹ gij koningen der aarde en alle volkeren, vorsten en alle regeerders der aarde,¹² jongelingen en maagden beiden grijsaards met knapen--¹³ dat zij prijzen den naam van den Heer; want alleen zijn naam is hoog, zijn majesteit overtreft die van hemel en aarde.¹⁴ En hij schonk een hogen hoorn aan zijn volk, oorzaak van lof voor al zijn vromen, voor Israels zonen, het volk dat hem nabij is. Hallelujah!