Lectionary Calendar
Thursday, May 23rd, 2024
the Week of Proper 2 / Ordinary 7
Attention!
Partner with StudyLight.org as God uses us to make a difference for those displaced by Russia's war on Ukraine.
Click to donate today!

Read the Bible

Gereviseerde Lutherse Vertaling

Job 29

1 En Job hief nog eens zijne spreuk op en zeide:2 Och, dat ik ware gelijk in de vorige maanden, in de dagen, toen God mij behoedde!3 Toen zijne lamp boven mijn hoofd scheen, en ik bij zijn licht in de duisternis ging;4 zoals ik was ten tijde mijner jonkheid, toen Gods geheimenis over mijne hut was;5 toen de Almachtige nog met mij was, en mijne kinderen rondom mij;6 toen ik mijne treden wies in boter, en de steenrotsen mij oliebeken uitgoten;

7 toen ik uitging naar de poort in de stad, en mij mijnen stoel liet bereiden op de markt;8 toen de jonge lieden mij zagen en wegscholen, en de ouden voor mij opstonden;9 toen de oversten ophielden met spreken, en hunne hand op hunnen mond legden;10 toen de stem der vorsten zich verborg, en hunne tong aan hun gehemelte kleefde.11 Wiens oor mij hoorde, die prees mij gelukkig; en wiens oog mij zag, die roemde mij.12 Want ik bevrijdde den arme, die riep, en den wees, die geen helper had.13 De zegen desgenen, die te gronde dreigde te gaan, kwam op mij, en ik verblijdde het hart der weduwe;14 gerechtigheid was mijn kleed, hetwelk ik aantrok als een rok, en rechtvaardigheid was mijn hoofdsieraad.15 Ik was het oog des blinden en de voet des lammen.16 Ik was een vader der armen, en de zaak, die ik niet kende, onderzocht ik.17 Ik verbrak het gebit des onrechtvaardigen, en rukte den roof uit zijne tanden.

18 Ik dacht: Ik zal in mijn nest sterven, en mijne dagen veel maken als zand.19 Mijn zaad ging op aan het water, en de dauw bleef over mijnen oogst;20 mijne heerlijkheid vernieuwde zich altoos aan mij, en mijn boog verbeterde zich in mijne hand.21 Men hoorde toe en zweeg, en wachtte tot ik mijnen raad gegeven had;22 na mijne woorden sprak niemand meer, en mijne rede droop op hen.23 Zij wachtten op mij als op den regen, en openden hunnen mond als naar den avondregen.24 Als ik met hen lachte, werden zij niet overmoedig; en het licht mijns aangezichts maakte mij niet geringer.25 Als ik hunnen omgang verkoos, dan moest ik bovenaan zitten; en ik woonde als een koning onder de krijgsknechten, als iemand, die treurenden vertroost.

 
adsfree-icon
Ads FreeProfile