Read the Bible

¹ Een psalm, een lied voor den sabbatdag. (92-2) Het is een kostelijk ding den Heer te danken, en uwen naam lof te zingen, o Allerhoogste;² (92-3) des morgens uwe genade en des nachts uwe trouw te verkondigen,³ op de tien snaren en de luit, (92-4) met den klank der harp.⁴ (92-5) Want, Heer, Gij laat mij vrolijk zingen van uwe werken, en ik roem van de daden uwer handen.⁵ (92-6) Heer, hoe groot zijn uwe werken, hoe grondeloos diep uwe gedachten!⁶ (92-7) Een verstandeloze beseft dit niet, en een dwaas slaat er geen acht op:

⁷ (92-8) de goddelozen groeien als het gras, en alle kwaaddoeners bloeien, totdat zij verdelgd worden in eeuwigheid.⁸ (92-9) Maar Gij, o Heer, zijt de Allerhoogste, en blijft eeuwiglijk.⁹ (92-10) Want zie, uwe vijanden, o Heer, zie, uwe vijanden zullen omkomen; en alle kwaaddoeners moeten verstrooid worden.¹⁰ (92-11) Maar mijn hoorn zal verhoogd worden als die van een eenhoorn, en ik ben met verse olie overgoten.¹¹ (92-12) En mijn oog zal zijnen lust zien aan mijne vijanden, en mijn oor zal zijnen lust horen aan de bozen, die zich tegen mij stellen.¹² (92-13) De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, hij zal wassen gelijk een ceder op den Libanon.¹³ (92-14) Wie in het huis des Heren geplant zijn, zullen bloeien in de voorhoven onzes Gods.¹⁴ (92-15) En of zij al oud worden, zij zullen nochtans bloeien, vruchtbaar en sappig zijn,¹⁵ om te vermelden, (92-16) dat de Heer onberispelijk is: mijne rots, in wien geen onrecht is.